UNCHAINED MELODY

Aangemaakt op 21/12/2007
Laatste aanpassing op 07/05/2024

Artiest: Todd Duncan
Auteur: Alex North/Hy Zaret
Jaar: 1955

Gezongen versie in gevangenisfilm Unchained, opgenomen in de echte Chino-gevangenis in Californië. Genomineerd voor een Oscar. Er wordt hier en daar valselijk vanuit gegaan dat Hy Zaret deze tekst al in 1936 schreef, als een naamloos liefdesgedicht voor zijn toenmalige vriendin, onder de naam William Stirret, terwijl zijn ware naam Hyman Zaritsky was.

Covers:

1955:

Al Hibbler [blinde zwarte zanger, later een notoir civil rights movement activist, n°1 R&B; kwam gelijktijdig uit met de instrumentale van Les Baxter]

1955:

Les Baxter [n°1 US; als instrumental; zat ook in die film]

1955:

Roy Hamilton [n°1 R&B]

1955:

Jimmy Young [n°1 UK]

1955:

Crew Cuts

1955:

Chet Atkins

1955:

Liberace

1955:

Cab Calloway

1955:

Esterella [als Heden En Verleden]

1955:

Goons [als parodie]

1956:

Gene Vincent

1956:

Mouloudji [als Les Enchaînés]

1958:

Conway Twitty

1958:

Ricky Nelson

1958:

Harry Belafonte

1959:

Bobby Day

1960:

Charlie Rich

1960:

Ray Conniff

1961:

Cliff Richard

1961:

Tony Sheridan

1962:

Platters

1962:

Duane Eddy

1962:

Arthur Prysock

1963:

Vito & The Salutations

1964:

Waylon Jennings

1964:

Brenda Holloway

1964:

Bobby Vinton

1965:

Righteous Brothers [re-issue in 1990 in film Ghost; n°1 UK & NL]

1965:

Dionne Warwick

1965:

Sonny & Cher

1965:

Gerry & The Pacemakers

1965:

Gene Pitney

1965:

César et les Romains [als Mon seul amour]

1966:

Supremes

1968:

Arthur Prysock

1968:

Sweet Inspirations

1968:

David Garrick [hit NL]

1969:

Roy Orbison

1969:

Roy Clark

1969:

Little Jimmy Scott

1970:

Floyd Cramer

1972:

Blue Haze

1973:

Al Green

1973:

Road [in het Fries]

1976:

Stylistics

1977:

Elvis Presley [top 10 C&W]

1978:

Willie Nelson

1979:

George Benson

1981:

Will Tura [als Oh My Love]

1981:

Heart

1982:

Joni Mitchell [geïncorporeerd in Chinese Cafe]

1985:

Manhattan Transfer

1986:

Richard Clayderman

1986:

Leo Sayer

1991:

Roy Hamilton

1994:

Clarence Gatemouth Brown

1994:

Christian Delagrange [als Vivre seul]

1995:

Robson & Jerome [n°1 UK in medley met There'll Be Bluebirds Over The White Cliffs Of Dover]

1995:

Air Supply

1997:

LeAnn Rimes [top 3 C&W]

1998:

U2

1998:

Neil Diamond

2000:

Sven Wang [op Chinese viool]

2002:

Gareth Gates [voor de zoveelste keer n°1 UK; winnaar talentenjachtprogramma Pop Idol]

2003:

Cyndi Lauper

2005:

Il Divo [als Senza Catene]

2010:

Clay Aiken

2011:

Susan Boyle

2017:

Van Morrison

2017:

Norah Jones

2017:

Lykke Li

De Unchained Melody is er een die haar naam niet gestolen heeft. Het is een melodie die schijnbaar eindeloos tot de verbeelding spreekt. The Righteous Brothers hadden daar in 1965 een grote hit mee en 25 jaar later ondervond diezelfde versie niet de minste moeite om dat succes nog eens over te doen als thema van de film Ghost (met Patrick Swayze en Whoopie Goldberg). Maar ondanks die verrijzenis is de Righteous Brothers-versie maar klein bier vergeleken bij de Unchained Melodies die nog eens tien jaar eerder in 1955 de markt beheersten. Het was dan nog maar begin '55, dus vóór Bill Haley het rock-'n-rolltijdperk mocht inluiden en de markt voor een aanzienlijk stuk nog mee beheerst werd door de verkoop van bladmuziek. Het was het nummer dat telde, niet zozeer de uitvoerder. Mensen waren in het liedje geïnteresseerd ongeacht door wie het nu gezongen werd. Eenmaal de partituur voor handen, kwam het er voor iedere platenfirma op aan zo snel mogelijk een eigen versie uit te brengen en met Unchained Melody was dat niet anders. Raar koppel die North en Zaret. De ene zou later de muziek schrijven bij een aantal spektakelfilms als Spartacus, de andere schreef ook het Woody Guthrie-achtige One Meat Ball (zie daar). Toen de opdracht kwam muziek te verzinnen bij de film Unchained kwam toen - logischerwijs - Unchained Melody voor de dag. Todd Duncan zong het in de film, maar de versie op plaat werd een open strijd tussen wel twintig verschillende versies op evenveel platenlabels. In Engeland haalde die van Jimmy Young de beste cijfers, in Amerika vooral de semi-instrumentale van Les Baxter op Capitol. Het jaar nadien zou die orkestleider dat succes bevestigen met een tweede n°1: The Poor People Of Paris, een (slechte) vertaling van La Goualante du pauvre Jean van Edith Piaf. Arme Mensen is inderdaad iets anders dan Arme Jan.

Contact


Nieuwe suggesties, aanvullingen en/of correcties kunnen steeds per post of via e-mail naar onderstaand adres verzonden worden:

Arnold Rypens
Rozenlaan 65
B-2840 Reet (Rumst)

info@originals.be

No Facebook No Twitter